Schipbreuk

Een jonge man was mee op een cruise in de Caraïbische Zee. Het was er prachtig, het was de ervaring van zijn leven. Maar dat duurde niet lang. Plotseling stak er een wervelstorm op en het cruiseschip zonk vrijwel onmiddellijk.
De man spoelde aan op het strand van een eiland. Hij keek eens wat rond en zag bananen en kokosnoten, maar dat was het dan ook wel zo'n beetje. Er was verder niets te zien. Geen mensen, geen huizen, niets. Hij was wanhopig en verlaten, maar hij besloot er het beste van te maken. Dus de volgende vier maanden at hij bananen, dronk hij kokosnotensap en meestal keek hij naar de zee, hopend op een schip dat hem zou komen redden.
Op een dag zag hij dat er vanaf de hoek van het eiland een roeiboot kwam aanvaren. In de roeiboot zat de mooiste vrouw die hij ooit had gezien. Ze was lang, gebruind, en haar golvende blonde haar gaf haar een bijna hemels uiterlijk. Ze roeide haar boot naar hem toe.
In ongeloof vroeg hij: "Waar kom je vandaan? Hoe kom je hier?"
Ze zei: "Ik kom vanaf de andere kant van het eiland. Ik ben hier beland nadat mijn cruiseschip gezonken is."
"Verbazingwekkend", zei hij, "ik wist niet dat nog iemand anders het overleefd had. Met hoeveel zijn jullie? Je moet echt geluk gehad hebben dat er een roeiboot tegelijk met je is aangespoeld."
"Ik ben alleen", zei ze, "en verder is er niets of niemand aangespoeld."
"Nou", zei de man, "hoe kwam je dan aan de roeiboot?"
"Ik maakte de roeiboot van materiaal dat ik op het eiland vond", antwoordde de vrouw. "De riemen zijn gemaakt uit boomtakken van de gomboom, de bodem heb ik gevlecht van palmtakken, en de zijden en de achtersteven komen van een eucalyptusboom."
"Maar, maar", vroeg de man, "hoe zit het met de gereedschappen, hoe heb je die gemaakt?"
"Oh, geen probleem", antwoordde de vrouw, "er is op dit eiland een zeer ongewone laag rots die zich aan de zuidkant van het eiland aan de oppervlakte bevindt. Ik ontdekte dat wanneer ik het verwarmde tot een bepaalde temperatuur, het smolt tot een smeedbaar, buigzaam ijzer. Dat gebruikte ik om de gereedschappen te maken. Maar genoeg hierover, waar woon je?"
De man moest bekennen dat hij geslapen had op het strand.
"Nou, laten we dan naar mijn plekje roeien", zei ze.
Dus gingen ze beiden in de roeiboot en gingen naar haar kant van het eiland. De vrouw roeide hen vlot naar een kade die naar de toegang leidde tot haar stekje. Ze bond de roeiboot vast met een mooi geweven touw van hennep. Ze liepen een stenen trap op en boven stond een prachtige blauw wit geschilderde bungalow.
"Het is niet veel", zei ze, "maar ik noem het toch mijn thuis. Wil je iets drinken?"
"Nee", zei de man, "nog een keer kokosnotensap en ik moet kotsen."
"Ik zal je geen kokosnotensap geven", antwoordde de vrouw. "Ik heb een branderij, wat vindt je van Pina Colada?"
Om zijn voortdurende verbazing te verbergen, stemde de man toe en gingen ze op haar bank zitten om wat te praten. Na een poosje en nadat ze hun verhalen hadden uitgewisseld, vroeg de vrouw: "Vertel me eens, heb je altijd al een baard gehad?"
"Nee", antwoordde de man, "ik was heel mijn leven goed geschoren, zelfs op het cruiseschip."
"Nou, als je je zou willen scheren, er is een scheermes boven in het kastje in de badkamer."
De man, die zich niet langer meer iets afvroeg, ging naar boven naar de badkamer. Daar in het kastje was een scheermes met een benen handvat, de snede was vastgezet met twee schelpen die aan het einde waren bevestigd aan een draaibaar mechanisme. De man schoor zich en nam een douche en ging terug naar beneden.
"Je ziet er fantastisch uit", zei de vrouw, "we zijn hier allebei een lange tijd zonder gezelschap geweest. Je weet wat ik bedoel. Ben je eenzaam geweest, is er iets dat je echt mist? Iets dat alle mannen en vrouwen nodig hebben. Iets waarvan je het leuk zou vinden om het nu te hebben?"
"Ja dat is er", antwoordde de man, wanneer hij dichter bij de vrouw ging zitten terwijl hij haar met een aantrekkelijke blik aankeek, "je bedoelt dat je nog geen manier gevonden hebt om een Internetverbinding te maken?"