Een pastoor en een dominee komen elkaar al jarenlang standaard elke week tegen op de fiets.
Voor de rest gaan ze niet met elkaar om, op die manier komt het praatje dan ook nooit verder dan: "Goeiedag, fijne zondag
gehad?"
Met daarop standaard als antwoord: "Ook goeiedag. Ja, fijne zondag gehad."
Zo gaat dat jaar in, jaar uit.
Tot op een dag de pastoor weer over het welbekende weggetje fietst en in de verte de dominee aan ziet komen lopen.
Verbaasd stopt hij naast de dominee en vraagt: "Maar dominee, wat is er met je fiets gebeurd?"
"Als ik dat eens wist," zei de dominee, "ik denk dat hij gejat is, ik heb hem in ieder geval niet meer."
"Nou," zegt de pastoor, "daar heb ik wel een oplossing voor. Dan moet je aankomende zondag voor in de kerk, als je de wet
voorleest, bij 'U zult niet stelen', een flinke pauze inlassen, dan krijgt de dader vast spijt en dan is die fiets zo bij
u terug."
Dat vond die dominee wel een goed idee, dus hij besluit dat te doen.
De week erop rijdt de pastoor weer over het weggetje en ziet in de verte de dominee op de fiets aan komen rijden. Opgeruimd
bedenkt de pastoor zich dat het dus gelukt is. Als ze elkaar tegenkomen stopt de pastoor en zegt: "Zo te zien heb je wel
iets aan mijn advies gehad."
"Nou, het zit zo," zegt de dominee, "ik stond dus in de kerk en ik las de wet voor. Bij
het gebod over het stelen laste ik een flinke pauze in, voordat ik verderging. Bij 'U zult niet echtbreken' wist ik ineens
weer waar die fiets was joh!"