Een man raakt verdwaald in een vreemde stad en belt uiteindelijk aan bij een klooster aan de rand van de stad met de vraag of hij daar kan overnachten.
Er wordt hem een cel gewezen ergens diep in de catacomben van het gebouw en gezegd dat het licht om 23.00 uur uitgaat en hij de volgende morgen wordt opgehaald voor een gezamelijk ontbijt. De man kleedt zich uit, gaat in bed liggen en valt in slaap. Om 03.00 uur wordt hij wakker en moet ongelooflijk nodig. Hij ziet echter geen hand voor ogen, laat staan dat hij z'n kleren kan vinden. Daarom slaat hij een laken omzich heen en gaat op zoek naar het privaat. Na enige bochten in de gang te hebben genomen staat hij plots oog in oog met een novice. Zij roept geschrokken uit: "Zijt gij een geest en zoekt gij God?"
Waarop de man antwoordt: "Neen, ik ben Kees en zoek de pot!"