Een notoir oplichter sterft, opent zijn ogen en bemerkt tot zijn eigen verbazing dat hij voor de hemelpoort staat.
Aarzelend klopt hij op de deur en Petrus doet open met de woorden: "Kom binnen, beste man, kom binnen."
"Goh", zegt de
oplichter, "ik had toch minstens verwacht naar de hel te gaan. Als u mijn dossier eens doorneemt, zult u dat met mij eens
moeten zijn. Ik heb echt de halve mensheid belazerd."
"Tja", zegt Petrus, "dat kan wel wezen, maar ook al denken veel
mensen dat we hele archieven en dossiers bijhouden, doen we dat toch echt niet. Dat is onbegonnen werk. Hier is gewoon iedereen welkom."
De
oplichter loopt de poort door en ziet in de gang hoe een aantal bloedmooie meisjes zichzelf aan het geselen is. "Hé
Petrus, wat is er met die meisjes aan de hand?"
"Oh die, dat zijn maagden."
"Maar waarom geselen ze zichzelf?"
"Tja," antwoordt Petrus, "ze hebben ook net gemerkt dat we geen archieven bijhouden."