André Rieu komt er op een gegeven moment achter dat elke keer als hij de viool
bespeelt, hij een stijve krijgt. Zijn orkest is er inmiddels aan gewend, alleen
als hij zich omdraait naar de zaal dan schrikken de mensen in de zaal zich wel en schaamt hij
zich dood. Zo kan het niet langer en Andre stapt naar de dokter.
"Tja, we zullen dit toch eens nader moeten onderzoeken. Kleedt u zich maar helemaal uit. De viool kan
wel even op mijn bureau." En Andre legt zijn kleding op een stoel en staat
spiernaakt voor de dokter.
"Hmm, niks aan de hand zo. Doet u nu eens de ogen dicht en denk aan de viool."
Niks, helemaal geen beweging waar te nemen. "Hmm, kijk nu eens naar de viool."
Weer niks. "Volgende stap. Pak de viool nu eens beet." Nog steeds niks. De
dokter snapt er niks van. "Speelt u nu eens een stukje."
En prompt, als donderslag bij heldere hemel, produceert de violist een stijve
van heb ik jou daar. "Ah, ik snap het al. U maakt ook kutmuziek!"